Historie

Historie

De Ekerse dijk vormde van oudsher de verbinding tussen het dorp Ekeren en de Schelde en vormde een bijkomende bescherming van de polders ten zuiden van de dijk. De oorsprong ervan gaat terug tot het einde van de Tachtigjarige Oorlog in 1648. In deze periode waren de dijken in en rond de Scheldepolders herhaaldelijk doorgebroken en sinds 1632 stond geheel het poldergebied tussen de Kauwensteinsedijk (grens Oorderen-Lillo) en de Stad Antwerpen onder water. In 1649-1651 werden dan de Wilmarsdonkse en Ekerse dijk aangelegd van de Schelde via Wilmarsdonk naar het Ekerse hoogland toe. Hierbij werden een aantal reeds bestaande geulen en plassen mee ingedijkt en kwamen aan de zuidzijde (binnendijkse kant) te liggen. Aldus ontstond het welencomplex van de Ekerse dijk, zoals het meest oostelijke gedeelte tussen Wilmarsdonk en Ekeren zou genoemd worden. Het polderlandschap bleef vrijwel intact tot het begin van de twintigste eeuw. Een eerste belangrijke ingreep was de aanleg van het rangeerstation Antwerpen-Noord (1925-1930), met het uitgraven van de twee Ekerse Putten (nu: Muisbroek) voor het ophogen van de bodem in het station en als waterreservoir voor de stoomtreinen. De belangrijkste aantasting van het polderlandschap kwam echter in de jaren zestig toen het dorp Wilmarsdonk met de grond gelijk gemaakt werd, het Churchilldok werd gegraven ten westen van de Ekerse Putten, en een nieuw trace van de Noorderlaan werd aangelegd op enkele honderden meters ten westen van de Ekerse putten. In oktober 1965 werd de Leerwijkpolder tussen Noorderlaan, Verlegd Schijn en Ekerse dijk opgespoten, waardoor het welencomplex onherroepelijk verloren ging en een nieuwe slikvlakte ontstond. In latere jaren werd dit gebied opnieuw opgespoten. Na het langzaam opdrogen werd het gebied gedeeltelijk opnieuw in gebruikt genomen voor landbouw. Een aanzienlijke oppervlakte werd zonder meer als stort gebruikt. Eind 1987 werd een verbod uitgevaardigd om in dit gebied nog aan landbouw te doen, omwille van het te hoge loodgehalte in de gewassen. Het stadsbestuur maakte plannen om in een gedeelte van de polder, op de plaats van de vroegere welen, een bos aan te planten (nu: Bospolder).

Aan de oostzijde van het Verlegde Schijn breidde de dorpskom van Ekeren zich geleidelijk uit en werd in het begin van de jaren zeventig de autosnelweg Antwerpen, Bergen-op-Zoom aangelegd, waardoor een langwerpig sikkelvormig terrein werd afgesneden (nu: Ekers Moeras). Er ontwikkelde zich hier een moerassig gebied met stilstaand water. In dit terrein gebeurden nog allerlei ingrijpende wijzigingen, waaronder opspuitingen (nog in 1981), het doorsteken van de oorspronkelijke dijkjes en aanleggen van nieuwe, vergravingen en werd zelfs een deel van het gebied omgeploegd. Aan de westelijke rand werd een wandelweg gecreƫerd met aanplantingen van allerlei sierbomen en -struiken. Deze weg maakt deel uit van het gebied Muisbroek, dat verder de Ekerse dijk zelf en de Ekerse Putten omvat en toegankelijk is vanuit Ekeren via een voetgangersbrug over de autostrade.

Dit domein, dicht bij de stad Antwerpen en midden in een drukke wereldhaven, is een uniek stukje prachtige natuur waar het zalig verpozen is. De vijvers (de put van Ekeren), die gegraven werden als waterwinning voor de toenmalige stoomrangeerlocomotieven van de spoorwegen, herbergen thans een groot aantal inheemse vissoorten en zijn een rustplaats voor waterwild en trekvogels.

Duiken

De put van Ekeren is een zeer geschikte plaats om opleidingsduiken te maken. Heel veel duikers van Antwerpen en omgeving hebben er dan ook hun eerste duiken gedaan. Het zicht is er meestal vrij behoorlijk en er is geen stroming om rekening mee te houden. Het is tevens een ideale plaats voor oefeningen en bepaalde openwaterproeven te doen. Bij slecht weer (wind) is het een goed alternatief om te gaan duiken. Nachtduiken zijn er zonder aanvraag en toelating van AVOS niet toegestaan. Om hier te mogen duiken moet je in het bezit zijn van een vergunning.

Flora en Fauna

De vijver herbergt een groot aantal vissen zoals blankvoorn, karper, baars, paling, snoek en modderkruiper. Ook rivierkreeftjes en zoetwatermosseltjes zijn aanwezig. Verder is deze put gekend voor zijn rijkdom aan fossiele zeeschelpen.

De randen van de duikplaats is in de zomermaanden mooi begroeid. Je kan er tussen de planten kleine scholen visjes tegenkomen, die er hun bescherming tussen zoeken. Kijk goed uit, want je gaat tussen de planten regelmatig een snoek beweegloos zien hangen. Als je geluk hebt en de snoek ziet een prooi voorbijkomen, die hij denkt te kunnen verschalken, schiet hij weg. Dit is een pracht spectakel. Vanaf augustus - september is het onderwaterleven hier op het toppunt en zelfs voor een ervaren duiker de moeite.